
De invloed darmbacteriën op de darmwand en zenuwcellen bij parkinson
Hoe je darmen invloed kunnen hebben op je hersenen
Het ontstaan en de progressie van de ziekte van Parkinson wordt in verband gebracht met veranderingen in de samenstelling van darmbacteriën, ook wel het microbioom genoemd. Onderzoekers denken dat het microbioom invloed heeft op de doorlaatbaarheid van de darmwand. Een verhoogde doorlaatbaarheid van de darmwand heeft als gevolg dat er schadelijke stoffen in omliggend weefsel terecht kunnen komen. Dit zou de ophoping van het eiwit alfa-synucleïne in zenuwcellen kunnen bevorderen en hun functioneren verminderen. Er wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan naar het verband tussen het microbioom, de doorlaatbaarheid van de darmwand en de ontwikkeling van parkinson. Het onderzoek wordt echter bemoeilijkt door een gebrek aan geschikte onderzoeksmodellen.
Zo onderzoeken wetenschappers de rol van darmbacteriën
Dit onderzoek richt zich specifiek op de samenstelling van het microbioom, de doorlaatbaarheid van de darmwand, en de werking van darmzenuwcellen bij mensen met de ziekte van Parkinson. De onderzoekers in Groningen zullen de data van het Dutch Parkinson Cohort (DUPARC) combineren met de deskundigheid van microbioom experts en mini-darmen experts. De darmbacteriën van deelnemers van de DUPARC-studie worden verzameld en gekweekt in het laboratorium. De onderzoekers willen het effect meten van een sterk afwijkend microbioom, met een hoge productie van ontstekingsbevorderende stoffen, vergeleken met een microbioom dat meer lijkt op dat van gezonde mensen.
Op zoek naar nieuwe behandelingen door mini-darmen te bestuderen
De onderzoekers zullen mini-darmen kweken met cellen van mensen met de ziekte van Parkinson en gezonde controlepersonen. Deze mini-darmen worden ook wel organoïden genoemd, en bevatten naast darmcellen ook zenuwcellen. De organoïden worden blootgesteld aan de stoffen die door de darmbacteriën zijn geproduceerd. Met geavanceerde technieken meten de onderzoekers de invloed van deze stoffen op de doorlaatbaarheid van de darmwand en veranderingen die plaatsvinden in de darm- en zenuwcellen.
Het verkrijgen van inzichten in hoe veranderingen in het microbioom, genetische risicofactoren, en de doorlaatbaarheid van de darmwand samenhangen kan leiden tot nieuwe behandelingen die de ziekteprogressie kunnen remmen of vertragen.